Paddenstoel.

De meest bekende paddenstoel.

De meest bekende is natuurlijk de champignon die ook het meest gekweekt wordt.
De champignon is een paddenstoel waarvan de hoed zich verder opent naarmate hij steeds ouder wordt.
De jonge champignons kunnen worden geblancheerd en gebruikt in sauzen en salades.
Grotere champignons zijn vooral geschikt op te bakken, smoren en stoven.
De grootste champignons hebben de meeste smaak en kunnen gevuld worden.
Lekker is ook om er bijvoorbeeld soep van te maken.

Andere soorten.

Eekhoorntjesbrood heeft een ronde hoed en een dikke steel, met een geur en smaak die aan verse walnoten doet denken.
De cantharel, ook wel hanenkam genoemd, is een abrikooskleurige, stevige, trompetvormige paddenstoel met een vleesachtige smaak.
De morille heeft een puntige, sponsachtige, goudbruine hoed en vleesachtige smaak.

Veel Aziatische.

In Azie worden veel paddenstoelen gegeten zoals de matsuke, die op een naaldboom groeit.
Deze heeft een donkere bruine hoed en een dikke vlezige steel en wordt in Japan licht gegrild als grote delicatesse beschouwd.
Ook de enokitake of enoki wordt in de Japanse keuken gebruikt.
Het is een kleine paddenstoel met een ronde hoed op een dunne stengel.
De enokitake heeft een milde smaak en knapperige consistentie en wordt in soepen en stoofgerechten verwerkt.
De grote slappe hoed van de shiitake, die meestal gedroogd wordt verkocht, wordt in de Chinese en Japanse keuken gebruikt.